Oorsprong

De oorsprong van het ras Maine Coon is terug te leiden naar de staat Maine in Noord-Amerika met zijn korte zomers, koude winters, dikke pakken sneeuw en zijn ruige klimaat.
Over het verleden van de Maine Coon doen vele verhalen de ronde. Concrete bewijzen zijn er echter niet en zo zal de oorsprong van de enige natuurlijke halflanghaar kat van Noord-Amerika altijd in mysterie gesluierd blijven.

Eén van de meest bekende legenden is die van de kruising van een huiskat met een wasbeer. De staart van de Maine Coon vertoont grote gelijkenissen met de weelderige en gestreepte staart van de wasbeer (raccoon). Een kruising tussen deze twee dieren is echter genetisch onmogelijk.

Een andere theorie is dat de huiskat zich zou hebben gekruist met de locale 'Bobcats' in Maine. In de streek van Maine leven vele wilde katten waaronder de Bobcat, de Lynx en andere kleine wilde kattensoorten. Er zijn verslagen van ooggetuigen die de paring tussen de katten zouden hebben gezien. Bobcatkittens lijken in grote mate op de huidige Maine Coon kittens met een stevig lijfje, krachtige poten en pluimpjes op de oren. Dit is een aannemelijker idee dan de vermenging met de wasbeer. Echter, de genoemde wilde katten hebben een korte stompe staart; dit zou niet kunnen leiden tot de volle lange staart van de Maine Coon.


Karakter

De Maine Coon staat bekend om zijn grote aanpassingsvermogen qua leefomgeving; hij kan op een appartement wonen, maar ook intens genieten van de buitenlucht. De Maine Coon kan het prima vinden met katten en honden en is snel gewend aan nieuwe huisgenootjes.

Ze zijn altijd goedgehumeurd en worden vaak omschreven als de clown onder de katten met hun gekke capriolen en streken. Ze vermaken zich uren met de kleinste vliegjes of papieren propjes. Ook kunnen ze apporteren als de beste.

Onder het wilde, indrukwekkende uiterlijk schuilt een zachtaardig karakter dat niet opdringerig is, maar wel geniet van menselijke aandacht. Ze blijven speels tot op hoge leeftijd en vergeten hierbij af en toe hun grootte. Ze liggen niet vaak op schoot, maar blijven wel altijd dicht in de buurt.

De meeste mensen zijn verbaasd als ze voor het eerst het zachte stemgeluid van een Maine Coon horen, je zou een heel ander geluid verwachten als je kijkt naar het formaat en uiterlijk van de kat. Van de meeste Maine Coon eigenaren zul je horen dat als ze éénmaal een Maine Coon in huis hebben (gehad) ze niets anders meer willen. Er wordt gekscherend gepraat over het 'Coon-virus'.

Het zijn intelligente katten die een grote interesse hebben in hun omgeving, zelfs tot op het nieuwsgierige af. De meeste Maine Coons vinden stromend water geweldig en zijn zelfs niet vies van een regenbui.


Rasstandaard

Algemene kenmerken


Het ras is groot gebouwd met een vierkante kop, grote oren, een brede borst, stevige botten, een lang, goed gespierd, rechthoekig lichaam en een lange soepel vallende staart. Goede spierkracht en stevigheid geven de kat een uitstraling van kracht en robuustheid.

 

Hoofd


Het hoofd is gemiddeld van lengte, de snuit is vierkant, van alle kanten. Het profiel heeft een lichte, holle welving. Het voorhoofd is zacht glooiend. De jukbeenderen zijn hoog en uitstekend. Gezicht en neus van gemiddelde lengte met een duidelijke stop tussen de snuit en de jukbeenderen. De kin is stevig, in een verticale lijn met de neus en de bovenlip.

 

Oren


Groot, breed aan de basis.De basis aan de buitenste oorrand is iets naar achteren geplaatst ten opzichte van de basis van de binnenste oorrand. In een bescheiden punt uitlopend. Hoog op de kop geplaatst, iets naar buiten neigend, een oorbreedte uit elkaar geplaatst. De afstand tussen de oren wordt bij oudere katten iets groter. Lynxpluimpjes zijn gewenst. Pluimen uit de oren reiken horizontaal tot buiten de oorschelp.

 

Ogen


Groot en wijd uit elkaar geplaatst. Iets ovaal, maar niet amandelvormig, lijken rond als ze wijd geopend zijn. Licht schuin geplaats ten opzichte van de buitenste oorrand. Elke oogkleur is toegestaan. Een heldere oogkleur is gewenst. Er is geen verband tussen oog- en vachtkleur.

 

Hals


Katers hebben een forse nek.

 

Poten


De poten zijn stevig, gemiddeld van lengte en vormen een rechthoek met het lichaam. De voeten zijn groot, rond en goed voorzien van pluimen tussen de tenen.

 

Staart


Minstens zo lang als het lichaam, gemeten vanaf de aanzet van de staart tot aan de schouderbladen. Breed aan de aanzet, uitlopend in een punt, met lang, vol en soepel vallend haar.

 

Vacht


Een vacht voor alle jaargetijden. Structuur: dicht, kort op de kop, shouders en poten en geleidelijk langer langs de rug en de flanken, met een eningszins ruig- en volbehaarde broek op de achterpoten en lang buikhaar. Een kraag wordt verwacht. De textuur is zijdeachtig. De vacht voelt stevig aan en valt soepel. De ondervacht is zacht en fijn, bedekt met de stuggere, gladde bovenvacht.

 

Kleur


Alle kleuren zijn toegestaan behalve de pointtekening, de kleuren chocolate, cinnamon, lilac, fawn en de Burmese factoren. Iedere hoeveelheid wit is toegestaan.

 

Conditie


De Maine Coon dient altijd goed in evenwicht, in de juiste verhoudingen en in een goede conditie te zijn.

 

Opmerkingen


Het type heeft altijd de voorkeur boven de kleur. Rekening moet worden gehouden met een zeer langzame ontwikkeling van het ras. Volwassen katers kunnen een grotere en bredere schedel hebben dan poezen. Poezen zijn verhoudingsgewijs kleiner dan katers. Dit beduidende verschil in grootte dient dan ook in aanmerking genomen te worden. De lengte van de vacht en de dichtheid van de ondervacht kan varieren met de seizoenen.

 

Fouten


Onevenwichtige verhoudingen
Een in zijn geheel te kleine kat
Een ronde kop
Een recht of bol profiel
Uitstekende snorhaarkussentjes
Ronde of spitse snuit
Zwakke kin
Te wijd uit elkaar staande oren
Schuinstaande, amandelvormige ogen
Een fijne, lichte botstructuur
Kort gedrongen lichaam
Lange, dunne poten
Een korte staart
Het ontbreken van buikhaar
Een vacht die overal even lang is
Totaal ontbreken van ondervacht

 

Kleuren en patronen

 

Bij de Maine Coon is iedere kleur toegestaan, al dan niet met wit, behalve pointtekeningen, cinnamon, fawn, lilac en chocolate.

Een Maine Coon is met patroon (tabby) of zonder patroon (effen).
Er zijn vier verschillende patronen, te weten blotched (gemarmerd), mackerel (gestreept), spotted (gevlekt) en ticked.

Het ticked patroon is bijna niet te onderscheiden. Het geeft een egale indruk op het lichaam, terwijl de kop wel typisch tabby is. Somali's en Abessijnen zijn ook ticked.

Verdere kenmerken van tabby katten zijn de specifieke M op het voorhoofd, het zogezegde brilletje (witte rand rond de ogen), witte kin, strepen op de poten en ringen op de staart.

Een effen Maine Coon heeft geen patroon. De effen kleuren die voorkomen zijn zwart, en rood. Dit zijn onverdunde kleuren. De verdunde varianten van deze kleuren zijn blauw en crème.
Echter, bij rood en crème is het moeilijker om te beoordelen of de kat effen is omdat het dan vaak lijkt of de kat een patroon heeft terwijl dit toch niet zo is.
Deze katten kun je herkennen door het ontbreken van het zogenaamde brilletje en aan hun gekleurde kin.

De Maine Coon kan ook zilver of smoke zijn.
Dit is eigenlijk hetzelfde, alleen spreekt men bij een tabby kat van zilver en bij een effen kat is het smoke.
Aan de aanzet hebben die haren geen kleur. Halverwege of op driekwart van de haarlengte komt de kleur echter terug. Het resultaat is dat de oorspronkelijke kleur lichter en harder lijkt en als er op die plaats in de vacht geblazen wordt is er een licht gekleurde cirkel te zien.

En dan heb je nog de tortie katten.
De black tortie is zwart met rood en een blue tortie is blauw met crème. Dit kan met of zonder wit zijn.
Heeft een kat naast deze kleuren ook nog eens een tabby patroon dan spreekt men soms van torbie, wat een samenvoegsel is van tabby blotched en tortie.
Een tortie of torbie kan ook smoke of zilver zijn.
Op enkele uitzonderingen na zijn torties allemaal poezen.
Heel zelden komt het voor dat een tortie een kater is, maar in dat geval is de kater wel onvruchtbaar.

Bij wit zijn er verschillende varianten.
Highwhite: het grootste gedeelte van de kat is wit, behalve gebieden op de rug en eventueel wat andere vlekjes.
Bicolor: de kat is voor de helft gekleurd, maximaal driekwart.
Harlekijn: geheel wit, behalve oren en staart en enkele gekleurde afzonderlijke vlekken op de rug.
Van: alleen de oren en de staart zijn gekleurd.

Maine Coons kunnen ook helemaal wit zijn. Geheel wit is iets anders dan de gedeeltelijk witte vachtkleur zoals hierboven beschreven. Bij geheel wit heeft de kat onder de witte vacht genetisch toch een kleur, maar deze kleur wordt als het ware met een witte jas bedekt.